Tonie mudde
Tonie mudde
Drie ingenieurs verwonderen zich over de mens en zijn apparaten.
Aflevering 4: de synthesizer.
Na vijf jaar stof vangen in het opberghok besluit ik hem weer in de woonkamer te zetten. Mijn Roland JV-80 Multi Timbral Synthesizer, 192 verschillende muziekinstrumenten in één apparaat. Links zit een plastic hendeltje, modulation & bender, om de gitaren te laten janken. Maar natuurlijk niet zoals een echte gitarist dat doet: op zijn knieën glijdend naar de blozende blondine op rij één.
In de schoolband ontdekte ik het tragische lot van de toetsenist. Ver buiten de spotlights zat ik vastgeklonken aan mijn instrument. Vanuit mijn onzichtbare kooi keek ik toe hoe swingende zangers, blazers en gitaristen voor op het podium de show stalen. Mijn eigen bewegingsvrijheid was beperkt tot een ritmisch knikken van het hoofd, als een gek in een isoleercel.
Jan Hammer, bekend van de Miami Vice-soundtrack, moet er ook last van hebben gehad. In de jaren tachtig maakte hij kortstondig furore met een Keyboard Guitar, een synthesizer die je als een gitaar om je nek hangt. Het zag er bijzonder oncomfortabel uit, de vingers maakten een knik waarbij arbeidsinspecteurs bleek zouden wegtrekken. Maar chronische RSI moest een toetsenist er blijkbaar voor over hebben, om eindelijk met hoog opgetrokken knie over het podium te kunnen stuiteren. Toch heb ik ze na Jan Hammer nooit meer gezien, die Keyboard Guitars. Ongetwijfeld door het gebrek aan speelgemak. Maar ook zeker door de uitstraling. Laten we eerlijk zijn, het apparaat heeft de sex appeal van een plastic voorbindlul. Een toetsenist die denkt dat hij gitarist is: niets zo onaantrekkelijk als een wannabe.
Vandaag zet ik mijn Roland JV-80 laag op zijn standaard. Daar zit ik dan, op mijn kruk met mijn koptelefoon op. Heftig hoofdknikkend op de zwoele akkoorden van geluidje nummer B38: Space Ahh.
Iets zegt me dat het met Jan Hammer precies zo is afgelopen.
Space Ahh
donderdag 20 april 2006